De Morris Minor werd gebouwd in het interbellum van 1928 tot 1934 en heeft een tweede, aanzienlijk langere bloeiperiode gekend van 1948 tot 1971. De wagen wordt door de tweede periode van 28 productiejaren heen door drie overkoepelende autobouwers gebouwd, wat de Britse autogeschiedenis ook definieert. Vaak wordt de Morris Minor in één adem genoemd met de Mini, de Fiat 500, de Citroën 2CV en de Renault R4. Bovendien wordt hij weleens de ‘Britse Kever’ genoemd, wat hem en de Britse auto-industrie veel welverdiende eer aandoet.
Sir Alec Issigonis is de man achter de Morris Minor die in 1948 op de markt komt. Liefhebbers kennen hem ook wel als dé zielsvader van de wereldberoemde Mini, die trouwens ook even werd geadverteerd als ‘Mini Minor’ en kort werd aanschouwd als de opvolger van de Morris Minor. Ondanks de komst van de Mini in 1959 blijft de Minor nog ongeveer twaalf jaar in productie. Zijn idee voor de Minor was een budgetvriendelijke wagen op de markt brengen die de bouwkwaliteit van een hoogsegmentswagen minstens evenaart. Daarnaast was hij er ook op gebrand om van klanten echte ambassadeurs te maken, hij wilde dat Minor-eigenaars trots waren op de auto waarin ze reden en kreeg het voor elkaar om van zijn budgetvriendelijke wagens óók statussymbolen te maken, geen sinecure.
Het design is braaf en schattig, bijna lief. Wat zich onder de motorkap afspeelt is een extensie van dat design. Initieel was de Minor voorzien van een zijkleppenviercilindermotor, begin de jaren ’50 werd deze nogal verouderde motor vervangen door een moderner in-lijn-viertje.
Van de Minor worden meer dan 1,6 miljoen exemplaren gebouwd. Er komen verschillende varianten op de markt – Minors heb je waarlijk in alle vormen en kleuren - en de Minor wordt door de jaren heen uitgebreid onder handen genomen en geüpdatet met de vraag van de markt. Het initiële ontwerp blijft telkens herkenbaar behouden en leent zich ertoe om daarom iconisch genoemd te worden.
Morris Traveller (‘Woody’)
Van de Minor werden zoals vermeld een aantal varianten ontworpen en bedacht. Daar is de Traveller er eentje van. De Traveller wordt op de markt gebracht in 1953 en is een stationwagen van het eerste uur. De lange verhoogde achterhoede is afgewerkt met essenhout, wat hem ook zijn bijnaam ‘Woody’ geeft.
Van de Woody worden ongeveer 200.000 exemplaren gebouwd. Het is een leuke en ruime oldtimer die ongetwijfeld als werkpaard kan gebruikt worden alsook voor uitsluitend plezierritjes. Vervangonderdelen vinden is geen probleem, de onderdelen werden namelijk nog tot dertig jaar na het einde van de productie geproduceerd in grote oplage.
Technische gegevens:
Carrosserie
Mechaniek