Geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10u tot 17u. Gesloten op zon-en feestdagen.
Maandag op afspraak.
Wij zijn gesloten van 24 december tot en met 1 januari.
Geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10u tot 17u. Gesloten op zon-en feestdagen.
Maandag op afspraak.
Wij zijn gesloten van 24 december tot en met 1 januari.
De Citroën Traction Avant kreeg de bijnaam ‘Queen of the road’, en er mag gezegd worden dat dat volledig terecht is, hoewel rozengeur en maneschijn initieel ver te zoeken waren. Deze voor- en naoorlogse klassieker heeft de toon gezet voor decennialange Citroën-innovatie, en laat dat een term an sich zijn, die zelfs in de 21e eeuw nog sporen achterlaat.
Het hele verhaal begon midden in het interbellum, begin 1934. Citroën bevond zich financieel in een lastig parket en de Citroën Traction Avant móest soelaas bieden, het was vijf voor twaalf (lees ook: vijf over twaalf want Michelin neemt Citroën over na faillissement eind 1934). Prematuur en onafgewerkt werd de Traction Avant op de markt gebracht onder het mom ‘een goed begin is al de helft’, al werd een ‘goed begin’ niet door iedereen op dezelfde manier geïnterpreteerd: ontelbare problemen op alle vlakken, slecht ontwerp en duidelijk een gemakzuchtige – ei zo na tevergeefse – poging om Citroën boven water te houden. De automatische transmissie was kennelijk de grootste bron van problemen, die werd vervangen door een 3-traps manuele versnellingsbak.
Na een crisisperiode besliste Citroën, onder Michelin, met een schone lei te beginnen, alle gerezen problemen werden keurig verholpen en de Traction Avant werd zowaar op basis van die problemen verbeterd en herzien, co-creatie avant la lettre. Die co-creatie wierp, wat later bleek, toonaangevende vruchten af: de Traction Avant was de eerste commerciële wagen met een geraamte dat uit een enkel deel bestaat (monocoque gelaste unibody), dat zorgt voor een lichter en vooral zuiniger geheel, met een verbruik van ca. 10 liter per 100 kilometer. Ook was het de eerste commerciële wagen ooit die op de voorwielen werd aangedreven, niet toevallig want ‘traction avant’ is Frans voor ‘voorwielaandrijving’. Ook hyperinnovatief waren hydraulische remmen en kopkleppen, die laatste zorgen ervoor dat de compressie op peil blijft en dat de hele motor op gelijke snelheid brandstof ontsteekt.
Omdat Citroën aan een scala van klanten wilde verkopen was de Traction Avant in verschillende uitvoeringen beschikbaar. Op motorisch vlak werden de 7CV, 11CV en 15CV uitgebracht met respectievelijk 32 of 36 pk, 46; 56 of 60 pk en 77 pk. De 7-serie werd slechts tot 1939 geproduceerd terwijl de 15-serie werd pas in 1938 leven in geblazen. De productie van de 11- en 15-serie werd tijdens de Tweede Wereldoorlog volledig gestopt, na de Oorlog werd de productie met mondjesmaat weer hervat. Op vlak van koetswerk werd ook onderscheid gemaakt, met de vierdeurs Légère als stam. Naast de Légère waren er ook de ‘bredere vierdeurs’ onder modelnaam ‘Normale’, een roadster en een coupé met modelnaam ‘Faux Cabriolet’.
15-Six
De 15-Six werd aan het publiek voorgesteld in 1938 en is uiteindelijk geproduceerd tot 1956. Standaard was deze verkrijgbaar in een ‘Berline’-uitvoering met dezelfde afmetingen als de ‘Normale’. Six projecteert de 2867 cc zes-in-lijn motor die uniek was voor dit model, en later nog als inspiratiebron fungeerde bij de ontwikkeling van de C6. De 15-Six is door de jaren heen zowel mechanisch als esthetisch nogal wat veranderd. Mechanisch was er de constante verandering als reactie op de even constante kwaliteitsschommeling van de benzine. De grootste esthetische aanpassing is ongetwijfeld het reservewiel dat vanaf 1952 onder een kofferdeksel verdween in plaats van de op maat gemaakte wielhoes.
Technische gegevens:
Carrosserie
Mechaniek