De Mercedes-Benz W113 serie werd geproduceerd van 1963 tot 1971. In totaal werden er zo'n 48.912 exemplaren gemaakt. De W113 verving de R121in 1963 en werd opgevolgd door de R107 in 1971. Hoofdontwerpers waren Paul Brack en Bela Barenyi.
Leverbaar was de 230 SL (1963–1967), de 250 SL (1967) en de 280 SL (1968–1971), met handgeschakelde versnellingsbak of automaat.
Bijna alle modellen werden standaard geleverd met een softgop maar een hardtop was als optie leverbaar. De hardtop had een gewelfde vorm zoals een Chinees pagodedak, hierdoor wordt de W113 in de volksmond ook wel Pagode genoemd. Ook leverbaar was een 2+2 coupé met hardtop; in plaats van de softtop kast was er dan een neerklapbaar bankje.
Wat betreft de 250 SL, hik werd geïntroduceerd op de Autosalon van Genève in 1967. De productie was al begonnen in december 1966 en eindigde in januari 1968. De korte productierun van een jaar maakt de 250 SL de zeldzaamste van de W 113-serie auto's. De 250 SL behield de stijvere ophanging en het sportievere gevoel van de vroege SL's, maar zorgde voor verbeterde wendbaarheid met een nieuwe motor en schijfremmen achter. Net als zijn voorganger werd de 250 SL aangeboden met een 4-traps automatische transmissie en 4-traps of ZF 5-versnellingsbakken. Voor het eerst was er ook een optioneel sperdifferentieel beschikbaar. De belangrijkste verandering was het gebruik van de 2.496 cc (2,5 L) M129 II motor. De bredere vermogensband van de 250 SL resulteerde in merkbaar verbeterde prestaties in vergelijking met de 230 SL.