DeSoto, ook soms De Soto gespeld, was in 1928 door chrysler in het leven werd geroepen en door datzelfde bedrijf in 1960 weer werd stopgezet.
In het begin waren beide merken desondanks succesvol. DeSoto werd net onder Dodge gepositioneerd en de verkoop liep, ondanks de economische crisis, goed. In 1932 verkochten beide merken ongeveer 25 000 automobielen. In 1933keerde Chrysler de positionering van de merken om de verkopen van Dodge op te drijven.
Na twintig jaar van veranderlijke succes, bouwde DeSoto in 1957 117.514 auto's maar door kwaliteitsproblemen in het productieproces zaten daar verschrikkelijk slecht gemaakte exemplaren tussen. In 1958 werd de productiekwaliteit merkbaar beter, maar het merk had het moeilijk om zijn klanten terug te halen. De verkoop stuikte nogmaals met 70% en bracht het moederbedrijf ertoe de DeSoto zijn fabriek weer af te nemen. In 1959 kwam Virgil Exner met een radicaal prototype in een nieuwe stijl. Hierop verkocht het merk zijn extreemste modellen. Toch bleef de productie in dat jaar op 45.724 stuks steken. Het merk vierde zijn 30e verjaardag en de bouw van zijn 2 miljoenste auto. Voor 1960 werd het gamma gekortwiekt van zijn stationwagens en cabriolets. Het gerucht ging de ronde dat Chrysler het merk wilde stopzetten.
Op 30 november 1960 stopte de productie en werd het automerk DeSoto geschiedenis.