Geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10u tot 17u. Gesloten op zon-en feestdagen.
Maandag op afspraak.
Aarzel niet om ons te contacteren via e-mail: info@oldtimerfarm.be of bel het nummer +32 472 40 13 38
De Renault 4 of R4 werd geproduceerd tussen 1961 tot 1994. Het is de eerste voorwielaangedreven personenauto van Renault. In Frankrijk spreekt men van de 4L (uitgesproken als "Quatrelle" of "Quatre ailes", dat 'vier vleugels' betekent).
In 1948 kwam Renaults grote concurrent Citroën met de 2 CV op de markt. Renault moest hierop reageren, maar kon ondertussen ook mooi de sterke en zwakke kanten van de 2CV bestuderen. In het voorjaar van 1956 startte Renault-directeur Pierre Dreyfus een project voor een auto die groter zou zijn dan de 2CV en die bovendien meer geschikt zou zijn voor gebruik in de stad. De nieuwe auto moest de achterwielaangederven Renault 4 CV gaan opvolgen. Hij moest geschikt zijn voor iedereen: een familie-auto, een auto voor vrouwen, voor boeren, voor in de stad. Pas in 1961 werd de Renault 4 gepresenteerd op de Salon de l'Automobile in Parijs, in de Luxe (L) versie, vandaar de in Frankrijk gangbare naam 4L.
De eerste versies beschikten over de 750cc-motor van de Renault 4CV en een nieuw ontwikkeldedrie-versnellingsbak, waarvan de eerste versnelling niet gesynchroniseerd was. Met deze versnellingsbak liep de Renault 4 achter op de inmiddels al dertien jaar oude Citroën 2CV, die over vier in plaats van drie versnellingen beschikte. De carrosserie was geschroefd op een chassis, terwijl zijn voorganger, de 4CV, al over een zelfdragende carrosserie beschikte. Het chassis liep de kans te verbuigen als de (stevigheid gevende) carrosserie werd verwijderd; toch leverde deze constructie Renault voordeel op. Op hetzelfde R4-chassis kon Renault later ook de Renault 6 assembleren. De R4 beschikte over onafhankelijke wielophanging op alle vier wielen, alle voorzien van vering door middel van torsiestaven. De wielbasis is links 4 cm korter dan rechts, waardoor de torsieaafvering achter heel eenvoudig kon worden uitgevoerd, zonder invloed te hebben op de besturing van de auto. Het rijgedrag van een Renault 4 wordt als heel comfortabel ervaren, comfortabeler dan sommige moderne auto’s. Dit komt mede door de soepele torsiestaafvering.
Tijdens de productie van de R4 werd het model door velen als een stationwagen beschouwd, maar achteraf gezien is het wellicht beter om het een van de eerste hatchbacks te noemen. De R4 kreeg tot op heden niet de cultstatus die de Citroën 2CV wel heeft, waarschijnlijk doordat die de succesvolste Franse auto aller tijden was. De auto was zo algemeen, dat het conserveren of cultiveren van de auto simpelweg niet werd gedaan. Pas de laatste jaren neemt de cultstatus van de R4 toe. In Nederland was de R4 te koop tot in 1986, maar de productie ging in onder andere Slovenië bij Revoz door tot in 1993. Er werden in totaal meer dan acht miljoen Renaults 4 geproduceerd.
Ondanks zijn lange productietijd werd er weinig veranderd aan het uiterlijk van de Renault 4. In 1967 werd de verchroomde “harp”-grille vervangen door een aluminium grille met een uit het midden geplaatst Renault-logo. De watergekoelde viercilindermotoren waren behoorlijk groter dan de 425 cc van de 2CV. De eerste motor, overgenomen uit de Renault 4 CV, had een cilinderinhoud van 747 cc, later vergroot tot 782 cc. Vanaf 1963 werd de exportversie geleverd met een motorinhoud van 845 cc. In Frankrijk werd deze motor tegen meerprijs geleverd; de 782 cc-motor werd pas in het modeljaar 1983 geschrapt. Vanaf het modeljaar 1978 werd ook een versie met een 1108 cc-motor in het programma opgenomen (R4 GTL). Een kleinere versie, met 956 cc, verving vanaf 1986 de 845 cc-versie. Chroom onderdelen verdwenen langzaam van alle modellen en de aluminiumgrille werd vervangen door een grille van kunststof. In dertig jaar zijn slechts drie verschillende types dashboard gebruikt; alle eenvoudig van ontwerp. Veranderingen aan het plaatwerk waren er nauwelijks: de motorkap werd ietsje veranderd op versies met de 1108 cc-motor, en de bovenste deurscharnieren werden in 1982 van buiten naar binnen verplaatst, terwijl ook de scharnieren van de achterklep werden verkleind. De aanvankelijk wat tengere bumpers hadden vanaf 1967 hun definitieve vorm.
Gedurende zijn leven bleef de Renault 4 een zeer eenvoudige auto en werd er weinig moeite gedaan om de auto minder spartaans te maken. Ondanks zijn eenvoudige ontwerp had de Renault 4 toch heel comfortabele rijeigenschappen, als gevolg van de goed ontworpen wielophanging, en een aangenaam interieur met comfortabele stoelen, een krachtige verwarming en effectieve ventilatie. De schuiframen gaven de R4 voor sommige rijders extra karakter, voor anderen was het juist een teken van een verouderd ontwerp. De schakelpook onderscheidt de Renault 4 van andere auto’s, omdat deze niet op de vloer, maar in het dashboard zit. Het ontwerp was afgekeken van de Citroën 2CV, en het resultaat was een vlakke vloer, met meer ruimte. De pook ging door het dashboard, over de motor en de radiateur naar de versnellingsbak, voor in de motorruimte. Zoals vaker met een afwijkend ontwerp, werd ook de versnellingspook bekritiseerd door journalisten, al was de pook gemakkelijk te hanteren.
Ondanks het grote succes van de Renault 4 (of misschien wel als gevolg hiervan) investeerde Renault veel in de ontwikkeling van kleine auto’s. De Renault 6 en de Renault 5 werden ontworpen terwijl de Renault 4 nog erg goed verkocht. Indertijd vonden sommigen dat Renault hiermee zijn eigen glazen ingooide, De Renault 5 was een heel ander type auto. Daarmee was de Renault 4 een brug tussen de kleine auto’s (2CV, Mini) en de sportieve driedeursauto (Renault 5 en later ook Peugeot 205).