De Citroën DS is een van de meest beroemde modellen van Citroën. In het Frans spreekt men de naam uit als "déesse", wat godin betekent. Hiervan is ook de troetelnaam "godin van de weg" afgeleid. Andere bijnamen zijn Snoek en Strijkijzer (Vlaanderen, Nederland), Haifisch (Duits: haai), Tiburón (Spaans), Squalo (Italië), Boca de Sapo (Portugees: kikkerbek) en Padde (Vlaanderen, Noorwegen).
De DS werd op 6 oktober 1955 gepresenteerd op de autosalon van Parijs en sloeg in als een bom ("La Bombe Citroën"). De auto had verschillende eigenschappen en toegepaste technieken die tot dan toe nog niet in één auto waren gecombineerd. Op de eerste dag werden 12.000 orders voor de nieuwe auto geplaatst en aan het eind van de week was dit zelfs opgelopen tot 80.000, een aantal dat de fabriek voor grote productieproblemen plaatste. Pas in de loop van 1956 kon men feitelijk beginnen met afleveren. In de tussentijd waren al heel wat bestellingen geannuleerd. Eind 1956 kwam een eenvoudiger versie op de markt: de ID.
De ID/DS werd door Citroën in verschillende uitvoeringen geleverd: berline (sedan), break (stationwagen), en décapotable (cabriolet). Daarnaast werden op basis van de 'break' door diverse carrosseriebouwers ook ambulances gebouwd en maakte Henri Chapron, die voor Citroën de cabriolet en de 'prestige' (een uitvoering met separatieruit, bedoeld voor eigenaren met particulier chauffeur) vervaardigde, ook diverse coupé's en cabriolets onder eigen naam.