Austin-Healey was een automerk uit Longbridge, Birmingham. Het automerk is opgericht in 1952, doordat Leonard Lord van de Austin Motor Company interesse had in het automerk Donald Healey. Austin kocht het automerk Donald Healey en noemde het Austin-Healey. Het automerk stopte na twintig jaar in 1972.
Voorafgaand aan de Earls Court Motor Show ontdekte Leonard Lord, de directeur van Austin, op de stand van Donald Healey de Donald Healey 100. Voordat de autosalon opende, kocht Leonard Lord de rechten van de Donald Healey 100. Op de autosalon presenteerde Austin en Donald Healey de Austin-Healey 100. De 100 was ontworpen door Gerry Coker en gebouwd door Donald Healey. Hij had een viercilinder-A90-motor van Austin en een carrosserie en chassis van Jensen. De 100 werd de concurrent van de Triumph TR en van vele MG's. De auto werd in Warwick gebouwd, maar al snel werd de productie naar Longbridge in Birmingham verplaatst. De 100-4 BN-1 stopte na twee jaar, in 1955, de productie.
De Austin-Healey 100-4 BN-1 werd opgevolgd door de Austin-Healey 100-4 BN-2 oftewel de tweede generatie. In 1956 kwamen er twee specials van de 100, namelijk de 100M en de 100S, waarvan de 100S alleen voor de racerij was bedoeld. Ook kwam er in 1956 de Austin-Healey 100-6 BN-4 op de markt. De BN-4 kreeg een nieuwe motor, namelijk een 2,6 liter-zescilinder uit de Austin Westminster. Ook kreeg de auto vier in plaats van twee zitplaatsen. In april 1958 kwam er de Austin-Healey 100-6 BN-6 met twee zitplaatsen, omdat de 100-6 BN-4 niet populair werd.
In 1958 kwam Austin-Healey met de Austin-Healey Sprite Mk I. Deze had een 948 cc (0,9 liter) motor, die 43 pk leverde. De Sprite was de Austin-Healey met de kleinste motor. Het was ook de eerste Austin-Healey, die gebruik maakte van carburateurs. In maart 1959 bracht Austin-Healey de Austin-Healey 3000 Mk I op de markt. De 3000 was de opvolger van de 100-6 BN-2 en had een 2912 cc (2,9 liter) zescilinder. In 1959 werd ook de Austin-Healey Sebring Sprite gelanceerd. Deze was vernoemd naar de Sebring International Raceway, waar Austin-Healey de eerste en tweede plaats in zijn klasse wist te behalen. In 1960 kwam er een speciale versie van de Sebring, namelijk de Austin-Healey Sebring Coupe. Deze auto was in samenwerking met het tuningsbedrijf Speedwell gemaakt. In 1961 kwam de tweede generatie van de Austin-Healey Sprite. De Mk II had dezelfde 948 cc motor met een grotere carburateur, een gewijzigde grille en was iets zwaarder. In 1961 werd ook de 3000 Mk II gelanceerd. De grootste verandering van de MK II was het grotere vermogen dat deze auto kreeg door een carburateur. In januari 1962 kwam er een speciale versie van de MK II, namelijk de Mk IIa. Deze auto had twee carburateurs, vier zitplaatsen en nieuwe ramen. In 1962 ging de Mk II uit productie, die werd opgevolgd door de Mk III. De Mk III had een nieuw dashboard, een nieuwe middenconsole en een nieuwe carburateur. De auto had ook weer vier zitplaatsen, waarvan de achterste neerklapbaar waren om een laadvloer te creëren. In 1964 kreeg de auto een kleine facelift, waarbij onder andere het chassis werd verlengd. In 1964 werd ook de derde generatie Sprite gelanceerd. De Mk III had onder andere een beter motorblok en een andere voorruit.
In 1966 werd de Sprite Mk IV gelanceerd. De Mk IV kreeg een 1275 cc (1,3 liter) motor uit de Mini Cooper S. Ondanks de grotere motor had de Sprite Mk IV minder vermogen als de Sprite Mk III. In 1967 stopte Austin-Healey met het produceren van de Austin-Healey 3000 en in 1971 ging ook de Sprite uit productie. In 1972 kwam er een einde aan de twintigjarige overeenkomst tussen Austin en Donald Healey, waardoor Austin-Healey verdween.