(uit Wikipedia, de vrije encyclopedie) De Kever was een combinatie van ideeën, die door Ferdinand Porsche - die van Adolf Hitler opdracht kreeg een auto voor het volk te maken - werden samengebald. Grote delen van de auto zijn echter niet door Porsche, maar door Béla Barényi en/of Erwin Komenda ontworpen. Beiden claimen de originele bedenker van het concept te zijn. In het boek Het ware verhaal van de Kever uit 2009 claimt de Nederlandse journalist Paul Schilperoord echter dat de ontwerper van de Volkswagen Kever eigenlijk de Hongaarse Jood Josef Ganz was. Het blijft vooralsnog onduidelijk wie de werkelijke bedenker was van het concept "Kever".
De kenmerkende viercilinder boxermotor van de Kever werd ontworpen door Franz Reimspiess. Hitler maakte het mogelijk tot productie over te gaan (zie: Kraft durch Freude), maar door de oorlogsindustrie was er weinig mogelijkheid om de Kever als volksauto te introduceren. Het concept werd meer als propagandamiddel gebruikt. Pas na de oorlog kwam de productie echt van de grond.
De eerste prototypen hadden geen achterruit. Bij het testen werd hierover geklaagd en werden er twee kleine ruitjes geplaatst. De ruitjes leken een beetje op de glazen van een bril, en daarom worden de eerste Kevers wel Brilkevers genoemd.
Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de Volkswagenfabriek en de "Stadt des KdF-Wagens" in het Britse gedeelte van Duitsland te liggen. De Britse majoor Ivan Hirst liet de autoproductie hervatten voor de herstelbetaling. De plaatsnaam werd veranderd in Wolfsburg, naar het nabij gelegen slot. De fabrieksnaam werd Wolfsburg Motor Works (een naam die zou zijn gebaseerd op een verkeerde vertaling van Bayerische Motoren Werke). Later noemde men het bedrijf Volkswagen. In 1948 werd Heinz Nordhoff directeur.
Aanvankelijk werden de auto's verkocht aan nutsbedrijven. Niet lang daarna begon men de verkoop in Duitsland en de export. Men nam het dealerwerk over van Adler. Een van de eerste exportlanden was Nederland, waar Ben Pon de auto's importeerde. De exportmodellen waren vaak beter aangekleed. Voordat de export naar de Verenigde Staten van Amerika was opgezet, waren de belangrijkste afzetmarkten Zweden en het Verenigd Koninkrijk.
In het begin van de jaren vijftig werd de achterruit 50% groter. Kevers van dit type noemt men vaak Ovaaltje. De achterruit zou nog een keer vergroot worden en werd ook iets rechthoekiger. De Kever werd met de jaren steeds een klein beetje veranderd, zodat Kevers uit 1949 en uit 1970 nog maar één onderdeel gemeen hadden: de rubber afdichtstrip van de motorklep.
De cilinderinhoud van de motor werd geleidelijk aan vergroot van 1100 cc tot 1584 cc. Het vermogen en de topsnelheid namen daarmee aanzienlijk toe. De veiligheid werd ook verbeterd, bijvoorbeeld door de toepassing van grotere bumpers, grotere koplampen, richtingaanwijzers, betere remmen en grotere achterlichten.
De grootste verandering werd doorgevoerd in de jaren zeventig. Tussen augustus 1970 en januari 1980 zijn er naast de "gewone" kever ook de 1302 en 1303 modellen gebouwd, die Volkswagen zelf (vooral in Amerika) Superbeetles noemde. De 1302 (sedan en cabriolet) is slechts 2 jaar (van 08-1970 t/m 07-1972) gebouwd. De 1303 sedan is gebouwd van 08-1972 t/m 07-1975 en de 1303 cabriolet t/m 01-1980.
Technische gegevens. Carrosserie : lengte/breedte/hoogte (cm) : 406/155/155; wielbasis : 255 cm; gewicht : 760 kilos. Motor : 4-cilinder 1570 cc, lucht gekoeld, 1 Solex carbu, manuele 4 trappen versnellingsbak; vermogen : 50 pk . Top snelheid : 130 km/h.